NL (FR↓) Deze week ben ik voor een weekje burgemeester van Brussel. Tijdens vakanties en afwezigheden van de burgemeester treedt een schepen op als plaatsvervangend burgemeester tot, in dit geval, Philippe Close de sjerp opnieuw omdoet. Maar dat maakt het voor mij niet minder eervol. Ik grijp dit moment dan ook met beide armen aan om even stil te staan bij de rol die de burgemeester opneemt. Niet alleen voor de Stad Brussel, maar ook in het - nog steeds regeringloze - gewest. Ik duik in de geschiedenis van dit fantastisch ambt, op zoek naar antwoorden voor de Brusselse uitdagingen van vandaag. Daarvoor ga ik te rade bij mijn illustere voorganger Karel Buls, één van dé sleutelfiguren in de ontwikkeling van het Nederlandstalig onderwijs. Maar ook iemand met een hart voor architectuur, stedenbouw en het klimaat. Iemand met wie ik, als schepen voor o.a. Klimaat, Stadsvernieuwing en NL-Aangelegenheden, heel wat meer gemeen heb dan ik dacht.

Karel Buls was liberaal burgemeester van Brussel tussen 1881 en 1899. Een ongelofelijke periode in Brussel, waarbij de industriële revolutie voor een enorme welvaart zorgde en de stad in sneltempo veranderde. Gebouwen en wijken in Art Nouveau, neoclassicisme en andere neostijlen werden overal in Brussel opgetrokken. Die snel veranderende stad zorgde binnen de politiek voor een grote onenigheid, niet in het minst over de budgettaire impact van al die ambitieuze plannen. Legendarisch zijn de hoogoplopende spanningen tussen Buls, voorvechter van het Brussels erfgoed en het toen middeleeuws karakter van de stad, en Koning Leopold ll, die met monumentale neoclassicistische projecten 'zijn' hoofdstad wou verfraaien en de Belgische grandeur wou vergroten. Over de - uiteindelijk nooit uitgevoerde - heraanleg van de Kunstberg schreef hij zijn kritiek tegen de abstracte plannen van koning Leopold II zelfs neer in 'L'esthétique des villes'. In dit boek verzet hij zich tegen de brute modernisering van steden en verkiest hij een harmonieuze integratie van het oude en het nieuwe, omdat enkel zo de ziel van een stad behouden blijft.

BRUXELLISATION

Of Karel Buls vandaag tevreden zou zijn met de het uiteindelijke ontwerp van de Kunstberg valt sterk te betwijfelen. Misschien maar beter dat hij de kaalslag van het historische hart van de stad door de aanleg van de Noord-Zuidverbinding en 'verbrusseling' niet heeft meegemaakt. De sloophamer sloeg tot de jaren 80 wild om zich heen en zorgde voor het gefragmenteerd stedelijk weefsel dat we vandaag kennen. Het zou duren tot begin jaren 90 wanneer er met de bezetting van het Hotel Central (vandaag Mariott) een einde komt van de jarenlange sloop, leegstand en verkrotting van het historische centrum.Sindsdien is de stad nog steeds bezig met de littekens van toen te herstellen en ze een plaats te geven in haar stedelijkheid. Tot op de dag van vandaag debatteren we over de plaats van ons erfgoed in een hedendaagse stad. Denk maar aan de discussies rond het standbeeld 'La Maturité' uit 1922. Bovendien gaat het debat niet enkel over het erfgoed van voor of ten tijde van Karel Buls, maar ook voor de urbanistische experimenten van na zijn tijd. Soms ronduit brutale interventies, die we vandaag een plaats moeten geven in ons urbanistisch beleid. Het zijn vragen die ik me, net zoals Buls destijds, ook vandaag opnieuw stel. Wat is de plek van ons erfgoed in de transitie naar een duurzame stad? Hoe gaan we om met ons erfgoed in het licht van actuele debatten, bijvoorbeeld over het koloniale verleden? Hoe combineren we stadsvergroening met het behoud van historische stadsgezichten? Wie behoort de publieke ruimte toe? Hoe houden we onze stad bereikbaar? Hoe zorgen we voor voldoende betaalbare en duurzame woningen? De strijd om de publieke ruimte voor de Brusselaar staat centraal in de beleidskeuzes die we nu maken. Het zijn vraagstukken waarbinnen we ook nu de plaats van onze geschiedenis en ons erfgoed moeten bepalen.ZUIDPALEIS
Sommige van die vraagstukken kunnen al snel oude wonden uit het verleden openrijten, dat is vandaag niet anders. Denk maar aan de metrowerken onder het Zuidpaleis. Buls was burgemeester toen het Zuidpaleis opende en bracht er in 1885 de École Industrielle in onder, nadat al snel bleek dat de overdekte markt waarvoor het gebouwd werd niet aansloeg. Vandaag staan we als beleidsmaker voor de afhandeling van gemaakte keuzes. Waarbij de groei van de stad terecht een nieuwe metrolijn vraagt, maar onvoorziene tegenvallers maken dat we opnieuw de balans moeten maken tussen het erfgoed, duurzame stadsontwikkeling, de impact op de cohesie van een wijk en op het - nu al problematische - budget. Op zo'n momenten luren de jaren 80 met hun kaalslag om de hoek. Dat mogen we als beleidsmakers niet opnieuw laten gebeuren. Dat zijn we aan onze burgers verplicht. Doeltreffende beslissingen zijn de enige weg vooruit om de breuk met de bewoners en handelaren in en rondom het Zuidpaleis te herstellen. Finaliseer de eerste fase van de metro, valoriseer wat er te redden valt van het Zuidpaleis en herstel het historisch stedelijk weefsel.

Zou burgemeester Buls vandaag tegen de metro zijn? Ik vermoed eerlijk gezegd van niet. Want vergis u niet, in zijn strijd voor het behoud van het Brussels erfgoed was hij zeker geen conservatieve denker, wel in tegendeel. Op vlak van mobiliteit, onderwijs en leefmilieu was hij zelfs een visionair. Buls was pleitbezorger van een betere connectie via spoor, om Brussel beter te verbinden met haar hinterland maar ook met de grote Europese steden. De trein en de ontwikkeling van het spoor waren voor Buls een veruitwendiging van zijn Europese en internationale kijk, de wereldreiziger die hij was. Hij wou het authentieke Brusselse karakter beschermen, niet ondanks de moderniteit maar net omdat Brussel de moderniteit moest omarmen zonder te vergeten wie ze was.

KLIMAATPIONIER

Ook op vlak van leefmilieu was Buls visionair. Vaak onderbelicht, maar zijn liefde voor planten en bomen maakte van hem een pionier in het beschermen van het leefmilieu. Als oprichter van 'les Amis de la Fôret de Soignes' stond hij mee aan de wieg van de eerste milieubeweging van België. Buls kon niet weten dat de enorme industriële vooruitgang en welvaart gepaard ging met de enorme toename van de verbranding van fossiele brandstoffen, die zo uiteindelijk mee zou leiden tot de klimaatcrisis waarin we nu zitten. Met grote overtuiging kan ik stellen dat Buls vandaag van het klimaatbeleid een prioriteit zou gemaakt hebben. Dat zou het trouwens voor elke beleidsmaker moeten zijn. En dat is het althans voor mezelf, met klimaat en energie in mijn portefeuille.De uitdagingen zijn enorm, het is vandaag kiezen tussen een klimaatneutrale toekomst of geen toekomst. Het is met deze drukkende urgentie dat oude vraagstukken, die Buls zich stelde, terug opduiken van nooit weggeweest te zijn. In de transitie naar een klimaatneutrale stad moeten we onze gebouwen verduurzamen, publieke ruimten vergroenen, groene- en blauwe netwerken aanleggen en onze logistiek en afval compleet circulair herdenken. Opnieuw stel ik me de vraag hoe we die doelen gaan bereiken zonder ons erfgoed, klein en groot, overboord te gooien. Het is alweer zoeken en afwegen, met de Brusselaars als eerste partner. Het evenwicht bereiken is de enige manier om de Brusselaars te overtuigen van het doel, in een stad die herkenbaar blijft.

DE BRUGGENBOUWER

Van alle werven die burgemeester Buls vandaag zou aantreffen, lijkt me de stilliggende werf van de regeringsonderhandelingen de moeilijkste om uit te leggen. Niet omdat het een typisch staaltje Belgisch surrealisme is - dat zou Buls begrijpen - maar vooral omdat het veroorzaakt wordt door onwil. Het is ironisch dat het net Karel Buls was, vaak omschreven als de 'Vlaamse' burgemeester van Brussel, die de allereerste conferentie van burgemeesters van Brussel en agglomeratie samenriep in 1881. Dit orgaan bestaat vandaag nog steeds, parallel aan de Brusselse regering, en wordt gezien als een machtige Franstalige bestuurslaag in het gewest. Vandaag staat de regeringsonderhandeling op het regionaal niveau gelijk aan het einde van een lang proces van institutionele hervorming. Deze begon met de ontvoogding van de Nederlandstalige Brusselaar, waar Buls als bruggenbouwer zijn rol in heeft gespeeld. De institutionele lasagne van ons gewest loopt tegen haar limieten aan, en er is niemand die dat zal ontkennen. Het Brussels gewest blijkt niet meer in staat om zichzelf te hervormen, waardoor hervormingen dan maar doorgevoerd worden van buitenaf. Dat toont de politiehervorming duidelijk aan. In een meertalige stad als Brussel is de duale institutionele structuur voorbijgestreefd. Een institutionele hervorming dringt zich op, maar die hervorming doet men mét een regering en niet zónder. De keuze van de burgemeester uit Koekelberg, om zich niet te schikken naar de regels van het spel tijdens het spelen van het spel, zou ook Buls niet begrijpen. Niet omdat een hervorming niet nodig is, maar omdat het spreekt vanuit onwil.

Buls was een taaie, verbeten idealist maar ook onbaatzuchtig en ergens zelfs schuchter en bedeesd. Zijn ongelofelijke veelzijdigheid en vastberadenheid om Brussel uit te bouwen tot het culturele hart van een toen tweetalig land, met respect en kansen voor elke Brusselaar ongeacht dogma of achtergrond, maakt hem één van de grootste burgemeesters uit de Brusselse geschiedenis. Zijn werk voor de ontvoogding van het Nederlands in Brussel, maar ook als voorzitter van het Willemsfonds in Brussel, kan niet genoeg onderschreven worden. Het is Buls die overal in Brussel tweetalige straatnaamborden liet aanbrengen en een nieuw monumentaal theater liet bouwen voor de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. Voor Buls was de kennis van beide landstalen niet alleen wenselijk maar noodzakelijk. Ook daar was Buls een visionair, want vandaag is de kennis van de landstalen een vereiste om in Brussel goede arbeidskansen op te bouwen.Buls stierf op 13 juli 1914. Net voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Net voor de grote infrastructuurwerken van de decennia nadien. Buls was een man van kunsten en bovenal een estheet met een hart voor Brussel. Sommigen zouden durven beargumenteren dat hij Brussel verliet op haar mooist. The Art of exit had hij blijkbaar ook.

(FR) Cette semaine, je suis bourgmestre de Bruxelles pour une semaine.

Pendant les vacances et absences du bourgmestre, un échevin assume la fonction de bourgmestre faisant fonction, en l'occurrence ici Philippe Close, jusqu'à ce qu'il reprenne l'écharpe. Mais cela n'enlève rien à l'honneur que cela représente pour moi. Je saisis donc cette opportunité à deux mains pour m'arrêter un instant sur le rôle que joue le bourgmestre. Non seulement pour la Ville de Bruxelles, mais aussi pour la Région, toujours sans gouvernement. Je me plonge dans l'histoire de cette fonction extraordinaire, à la recherche de réponses aux défis bruxellois d'aujourd'hui. Pour cela, je me tourne vers mon illustre prédécesseur Karel Buls, l'une des figures clés du développement de l'enseignement néerlandophone. Mais aussi un passionné d'architecture, d'urbanisme et de climat. Quelqu'un avec qui, en tant qu'échevin du Climat, du Renouvellement urbain et des Affaires néerlandophones, j'ai bien plus en commun que je ne le pensais.

Karel Buls a été bourgmestre libéral de Bruxelles de 1881 à 1899. Une période incroyable pour Bruxelles, où la révolution industrielle a apporté une grande prospérité et transformé rapidement la ville. Des bâtiments et des quartiers de style Art nouveau, néoclassique et d'autres styles néo sont apparus partout à Bruxelles. Ce changement rapide a entraîné de nombreux désaccords politiques, notamment en raison de l'impact budgétaire de tous ces projets ambitieux. Les tensions entre Buls, défenseur du patrimoine bruxellois et du caractère médiéval de la ville, et le roi Léopold II, qui voulait embellir sa capitale avec des projets monumentaux néoclassiques pour accroître la grandeur belge, sont légendaires. Concernant le réaménagement, non réalisé, du Mont des Arts, Buls a exprimé ses critiques envers les plans abstraits du roi dans son ouvrage "L'esthétique des villes". Dans ce livre, il s'oppose à la modernisation brutale des villes et plaide pour une intégration harmonieuse de l'ancien et du nouveau, car seule cette approche permet de préserver l'âme d'une ville.

BRUXELLISATION

On peut fortement douter que Karel Buls serait satisfait aujourd'hui du plan final du Mont des Arts. Et c'est peut-être mieux ainsi, car il n'a pas connu le saccage du cœur historique de la ville lors de la construction de la jonction Nord-Midi et de la « bruxellisation ». Le marteau-piqueur a fait rage jusque dans les années 1980, provoquant un tissu urbain fragmenté tel que nous le connaissons aujourd'hui. Il faudra attendre le début des années 1990 et l'occupation de l'Hôtel Central (aujourd'hui le Marriott) pour que prenne fin cette longue période de démolition, d'abandon et de dégradation du centre historique.

Depuis lors, la ville travaille encore à panser les blessures de cette époque et à leur redonner une place dans son urbanité. Aujourd'hui encore, on débat du rôle du patrimoine dans une ville contemporaine. Pensez par exemple aux discussions autour de la statue La Maturité de 1922. Le débat ne porte pas seulement sur le patrimoine d'avant ou du temps de Buls, mais aussi sur les expérimentations urbanistiques qui ont suivi. Parfois des interventions carrément brutales, auxquelles il faut aujourd'hui donner une place dans notre politique urbanistique. Ce sont des questions que je me pose, tout comme Buls à son époque. Quelle est la place de notre patrimoine dans la transition vers une ville durable ? Comment traiter notre héritage à la lumière des débats actuels, notamment sur le passé colonial ? Comment concilier l'agrandissement de la ville avec la préservation des paysages urbains historiques ? À qui appartient l'espace public ? Comment garder la ville accessible ? Comment garantir suffisamment de logements abordables et durables ? La lutte pour l'espace public au profit des Bruxellois est aujourd'hui au cœur des choix politiques. Ce sont des problématiques dans lesquelles nous devons également déterminer la place de notre histoire et de notre patrimoine.

PALAIS DU MIDI

Certaines de ces questions peuvent rouvrir rapidement des plaies anciennes – ce n'est pas différent aujourd'hui. Pensons aux travaux du métro sous le Palais du Midi. Buls était bourgmestre lorsque le Palais du Midi a ouvert et y a installé l'École Industrielle en 1885, après que le marché couvert prévu à l'origine n'ait pas eu le succès escompté. Aujourd'hui, en tant que décideurs politiques, nous devons assumer les choix passés. La croissance de la ville justifie bel et bien une nouvelle ligne de métro, mais les imprévus nous obligent une fois de plus à trouver l'équilibre entre le patrimoine, le développement urbain durable, la cohésion des quartiers et un budget, déjà problématique, mis sous pression. Dans de tels moments, les années 1980 et leur saccage guettent du coin de l'oeil. Nous ne pouvons pas laisser cela se reproduire. Nous le devons aux citoyens. Seules des décisions efficaces peuvent réparer la rupture avec les habitants et les commerçants autour du Palais du Midi. Finalisez la première phase du métro, valorisez ce qui peut encore être sauvé du Palais du Midi et restaurez le tissu urbain historique.

Buls serait-il contre le métro aujourd'hui ? Honnêtement, je ne le pense pas. Car ne vous y trompez pas, dans sa défense du patrimoine bruxellois, Buls n'était pas un penseur conservateur, bien au contraire. En matière de mobilité, d'éducation et d'environnement, il était même un visionnaire. Il plaidait pour une meilleure connexion ferroviaire afin de relier Bruxelles non seulement à son arrière-pays, mais aussi aux grandes villes européennes. Le train et le développement du rail représentaient pour Buls une concrétisation de sa vision européenne et internationale pour le grand voyageur qu'il était. Il voulait protéger le caractère authentique de Bruxelles, non pas malgré la modernité, mais justement pour que Bruxelles puisse embrasser la modernité sans oublier qui elle était.

PIONNIER DU CLIMAT

Dans le domaine de l'environnement aussi, Buls était un visionnaire. C'est peu connu, mais son amour des plantes et des arbres faisait de lui un pionnier dans la protection du milieu de vie. En tant que fondateur des "Amis de la Forêt de Soignes", il fut à l'origine du premier mouvement environnemental de Belgique. Buls ne pouvait pas prévoir que les immenses avancées industrielles et la prospérité croissante allaient de pair avec une explosion de la combustion de combustibles fossiles, menant à la crise climatique que nous connaissons aujourd'hui. Je peux affirmer avec conviction que Buls ferait aujourd'hui du climat une priorité politique. Et cela devrait être le cas pour tout responsable politique. C'est en tout cas mon engagement personnel, avec le climat et l'énergie dans mon portefeuille.

Les défis sont énormes. Aujourd'hui, il faut choisir entre un avenir climatiquement neutre, ou pas d'avenir du tout. L'urgence est telle que des questions anciennes, que Buls posait déjà, refont surface comme si elles n'avaient jamais disparu. Dans la transition vers une ville neutre sur le plan climatique, nous devons rendre nos bâtiments plus durables, verdir les espaces publics, développer des réseaux verts et bleus, et repenser totalement notre logistique et notre gestion des déchets de manière circulaire. Encore une fois, je me pose la question : "comment atteindre ces objectifs sans jeter par-dessus bord notre patrimoine, qu'il soit grand ou petit ?" Il s'agit toujours de chercher l'équilibre, avec les Bruxellois comme premiers partenaires. Atteindre cet équilibre est la seule manière de convaincre les Bruxellois de la nécessité du changement, dans une ville qui reste reconnaissable.

CONSTRUCTEUR DE PONTS

Parmi tous les chantiers que le bourgmestre Buls découvrirait aujourd'hui, celui des négociations gouvernementales en cours serait sans doute le plus difficile à expliquer. Non pas parce que cela relève du surréalisme belge typique, cela, Buls le comprendrait, mais surtout parce que cette impasse est causée par un manque de volonté. C'est assez ironique : Karel Buls, souvent décrit comme le « bourgmestre flamand » de Bruxelles, fut celui qui convoqua en 1881 la toute première conférence des bourgmestres de Bruxelles et de son agglomération. Cet organe existe encore aujourd'hui, parallèlement au gouvernement bruxellois, et est souvent perçu comme un puissant niveau de gestion francophone dans la Région.

Aujourd'hui, les négociations au niveau régional marquent la fin d'un long processus de réforme institutionnelle. Ce processus a commencé avec l'émancipation du Bruxellois néerlandophone, un domaine dans lequel Buls, en tant que constructeur de ponts, a joué un rôle crucial. Mais la fameuse « lasagne institutionnelle » de notre région atteint désormais ses limites, personne ne le conteste. La Région de Bruxelles-Capitale ne semble plus capable de se réformer elle-même. Dès lors, les réformes sont imposées de l'extérieur. La réforme de la police en est un bon exemple. Dans une ville multilingue comme Bruxelles, la structure institutionnelle à double niveau est dépassée. Une réforme s'impose, mais elle doit se faire avec un gouvernement, et non sans!

La décision du bourgmestre de Koekelberg de ne pas respecter les règles du jeu pendant qu'il y joue, est quelque chose que Buls n'aurait pas compris. Non pas parce qu'une réforme ne serait pas nécessaire, mais parce que ce comportement part d'un refus délibéré.

Buls était un idéaliste tenace et combatif, mais aussi désintéressé, voire un peu timide et réservé. Son incroyable polyvalence et sa détermination à faire de Bruxelles le cœur culturel d'un pays alors bilingue, avec respect et opportunités pour chaque Bruxellois, quelle que soit son origine ou son dogme, font de lui l'un des plus grands bourgmestres de l'histoire de Bruxelles. Son travail pour l'émancipation du néerlandais à Bruxelles, mais aussi comme président du Willemsfonds bruxellois, ne peut être assez souligné. C'est lui qui a introduit les plaques de rue bilingues dans toute la ville et qui a fait construire un nouveau théâtre monumental pour le KVS (Théâtre royal flamand).

Pour Buls, la connaissance des deux langues nationales n'était pas seulement souhaitable, mais nécessaire. Là encore, il était visionnaire. Aujourd'hui, la maîtrise des langues est une condition essentielle pour pouvoir saisir de bonnes opportunités professionnelles à Bruxelles.

Buls est mort le 13 juillet 1914. Juste avant le déclenchement de la Première Guerre mondiale. Juste avant les grands travaux d'infrastructure des décennies suivantes. C'était un homme de culture, mais surtout un esthète au grand cœur pour Bruxelles. Certains oseraient dire qu'il a quitté Bruxelles à son apogée. "The Art of Exit", visiblement, il le maîtrisait aussi !

Quoi de neuf?