(FR↓) Ik had de eer om Stad Brussel te vertegenwoordigen op het slotcongres van het Scalable Cities-netwerk en hun RESPONSE-programma in Lyon. Dit Europese initiatief, gefinancierd via de Green Deal van de Europese Commissie, heeft de voorbije tien jaar heel wat pilootprojecten opgestart in een netwerk van Europese steden. Het doel: innovatieve, koolstofneutrale oplossingen inzetten, duurzame praktijken stimuleren en groene beleidsmaatregelen implementeren, zodat steden beter kunnen inspelen op de uitdagingen van de klimaatverandering en leefbare, sociaal rechtvaardige omgevingen kunnen creëren.

De conferentie vond plaats in de duurzame wijk Confluence in Lyon, een postindustriële wijk in volle transformatie. Sinds de start van het programma namen tientallen Europese steden deel aan dit grootschalige experiment. Stad Brussel trad daarbij op als 'follower city': wij onderzochten de schaalbaarheid en repliceerbaarheid van duurzame oplossingen die in Dijon (Frankrijk) en Turku (Finland) -- twee van onze zogenaamde 'lighthouses' - werden ontwikkeld.

RESPONSE en de Brusselse expertise

Dankzij het RESPONSE-programma heeft Stad Brussel de afgelopen jaren waardevolle kennis en expertise opgebouwd, waarbij onze klimaatadministratie zich vooral focuste op drie projecten met een hoog opschalingspotentieel. Het eerste project is de ontwikkeling van een 'Digital Twin', een absoluut noodzakelijke tool in de transitie naar een duurzame stad. Een digital twin is een digitale kopie van de stad waarmee de impact van klimaatmaatregelen kan worden gesimuleerd, en waarbij allerhande simulaties kunnen worden gemaakt alvorens ze realiteit worden. Een tweede project is de realisatie van warmtenetten in steden. Voor Brussel een redelijk nieuw gegeven, maar wel een met concrete voorbeelde. Want ook in Brussel zijn we intussen snelle stappen aan het nemen in de realisatie van het eerste Brusselse warmtenet (met de verbrandingsoven van Neder-Over-Heembeek als bron) en de versnelling van een tweede warmtenet in de Noordwijk. Een warmtenet vloeit naadloos over in het derde project, namelijk het 'Positive Energy district' of PED. Dat gaat over de ontwikkeling van een stadswijk, in dit geval de Noordwijk, die meer energie opwekt dan ze verbruikt.

Green Bond Principles

PEDs vormen een sleutelconcept in de transitie naar klimaatneutrale steden. In Brussel loopt momenteel een eerste pilootproject in de Noordwijk. Daar worden technologieën zoals warmtepompen, zonne-energie, geothermie, aquathermie, stedelijke windmolens en warmtenetten geïntegreerd om een wijk te creëren die niet alleen energie-efficiënt is, maar ook netto-positief bijdraagt aan de energieproductie. Zelfs op schaal van een woonblok - het gaat dan niet over een PED maar over een PEB ('Postitive Energy Bloc') - kunnen heel wat lessons learned toegepast worden binnen het Brussels stedelijk weefsel.

Toch staan PED's, net zoals andere duurzame pilootprojecten, voor een grote uitdaging: de ontwikkeling van een robuust businessmodel. Zulke projecten vragen aanzienlijke investeringen en vereisen nauwe samenwerking tussen overheden, private partners en bewoners. De Zwitserse stad Lugano voerde daarom groene obligaties (green bonds) in. En ook München lanceerde in september 2024 haar eerste groene obligatie, waarmee ze de eerste Duitse gemeente is die zo'n instrument inzet voor duurzame stadsontwikkeling. De Münchner Stadtanleihe 2024 heeft een waarde van 300 miljoen euro, een looptijd van zeven jaar en een rendement van 2,838%. De vraag naar deze groene obligatie was bijzonder groot: het aanbod was 2,5 keer overtekend, waardoor het oorspronkelijke bedrag van 250 miljoen euro werd verhoogd naar 300 miljoen euro. Via deze digitale obligaties zou ook Brussel haar grootschalige energieprojecten kunnen financieren.

Pilot Trap

De toekomst van de pilootprojecten zijn veelbelovend, maar succes hangt af van de schaalbaarheid en repliceerbaarheid. Elke stad heeft immers een eigen sociale, ruimtelijke en economische context. Om die sprong te maken, moeten steden inzetten op slimme regelgeving en financiële prikkels die innovatie en investeringen aantrekkelijk maken en een aanbestedingsbeleid gebruiken als hefboom voor duurzame innovatie. Daarnaast moeten steden ruimte vrijmaken voor de creatie van een duurzaam economisch ecosysteem. Ook Europa vraagt steden om duurzaamheidscriteria op te nemen in aanbestedingen van de stad. Daarom heeft ze het 'Green Public Procurement' initiatief ontwikkeld. De stad moet samenwerking stimuleren tussen energiebedrijven, technologieontwikkelaars, coöperaties, startups en kennisinstellingen. Door middel van pilootprojecten, testen en experiment worden ideeën tastbaar en uitlegbaar. Zo creëert men vertrouwen bij burgers en investeerders.

Deze pilootprojecten die door het Scalable Cities-programma werden uitgevoerd zijn cruciale bouwstenen in de klimaatneutrale stad van morgen. Het komt er nu op aan om de 'pilot trap' te vermijden.

Overheden en bedrijven moeten manieren vinden om vertrouwen op te bouwen in nieuwe productietechnologieën en vroege gebruikers helpen om de initiële implementatiefase te overwinnen. Om het potentieel waar te maken, moeten steden verder durven gaan dan experimenteren. Ze moeten duidelijke visies ontwikkelen, de markt uitdagen en de juiste actoren verbinden. Alleen door een geïntegreerde, inclusieve en financieel haalbare aanpak kunnen we komen tot schaalbare oplossingen die onze steden écht transformeren. 

La conférence de clôture de Scalable Cities à Lyon a livré de précieux enseignements pour Bruxelles

J'ai eu l'honneur de représenter la Ville de Bruxelles lors de la conférence de clôture de Scalable Cities et du programme RESPONSE à Lyon. Cette initiative européenne, financée dans le cadre du Green Deal de la Commission européenne, a permis de lancer de nombreux projets pilotes dans un réseau de villes européennes au cours des dix dernières années. Ses objectifs sont de déployer des solutions innovantes et neutres en carbone, de promouvoir des pratiques durables et de mettre en œuvre des politiques ambitieuses, afin que les villes puissent mieux répondre aux défis du changement climatique et créer des environnements vivables et socialement justes.

La conférence s'est déroulée dans le quartier durable de la Confluence à Lyon, un quartier post-industriel en pleine transformation. Depuis le début du programme, des dizaines de villes européennes ont participé à cette expérience à grande échelle, dans ce cadre, la Ville de Bruxelles a agi en tant que « follower City » : nous avons étudié l'évolutivité et la reproductibilité des solutions durables développées à Dijon (France) et à Turku (Finlande), nos deux « lighthouse ».

RESPONSE et l'expertise bruxelloise

Avec le programme RESPONSE, la Ville de Bruxelles a acquis au fil des années une expertise et des connaissances précieuses. Notre administration concentre désormais ses efforts sur trois projets présentant un fort potentiel de mise à l'échelle.

Le premier projet est le développement d'un « jumeau numérique », outil absolument nécessaire à la transition vers une ville durable. Un jumeau numérique est une copie numérique de la ville qui peut être utilisée pour simuler l'impact des mesures climatiques, et où toutes sortes de simulations peuvent être effectuées avant qu'elles ne deviennent réalité.

Le deuxième projet concerne la mise en place de réseaux de chaleur dans les villes. Il s'agit d'un modèle relativement nouveau pour Bruxelles, mais déjà illustré par des exemples concrets. À la Ville de Bruxelles, nous avançons rapidement vers la réalisation du premier réseau de chaleur bruxellois, utilisant l'incinérateur de Neder-Over-Heembeek comme source, tout en accélérant le développement d'un second réseau dans le quartier Nord.

Ces réseaux de chaleur s'intègrent parfaitement dans le troisième projet : le « quartier à énergie positive » (PED). L'objectif est de développer un quartier urbain, dans notre cas, le quartier Nord, capable de produire plus d'énergie qu'il n'en consomme.

Le financement durable : le rôle des obligations vertes

Les PEDs sont un concept clé dans la transition vers des villes climatiquement neutres. Des technologies telles que les pompes à chaleur, l'énergie solaire, l'énergie géothermique, l'énergie aquathermique, les éoliennes urbaines et les réseaux de chaleur y sont intégrées pour créer un quartier qui est non seulement économe en énergie, mais qui contribue également à la production d'énergie de manière nette positive.

Y compris à l'échelle d'un îlot résidentiel - il ne s'agit pas d'un PED mais d'un PEB (Postitive Energy Bloc) - de nombreuses leçons apprises peuvent être appliquées au sein du tissu urbain bruxellois.

Pourtant, à l'instar d'autres projets pilotes durables, le Postitive Energy Bloc est confronté à un défi majeur : le développement d'un modèle économique robuste. De tels projets nécessitent des investissements importants et une coopération étroite entre les gouvernements, les partenaires privés et les résidents.

A titre d'exemples, la ville suisse de Lugano a introduit les obligations vertes. Munich a également lancé sa première obligation verte en septembre 2024, devenant ainsi la première municipalité allemande à utiliser un tel instrument pour le développement durable. Le Münchner Stadtanleihe 2024 a une valeur de 300 millions d'euros, une durée de sept ans et un rendement de 2,838 %. La demande pour cette obligation verte a été particulièrement élevée : l'offre a été sursouscrite 2,5 fois, ce qui porte le montant initial de 250 millions d'euros à 300 millions d'euros. Grâce à de telles obligations, Bruxelles pourrait également financer ses grands projets énergétiques.

Éviter le « piège du pilote »

L'avenir des projets pilotes est prometteur, mais leur succès dépend de leur évolutivité et de leur reproductibilité. Chaque ville ayant son propre contexte social, spatial et économique, il est essentiel de mettre en place des réglementations et des incitations financières qui favorisent l'innovation et l'investissement, et d'utiliser la politique d'approvisionnement comme levier pour stimuler l'innovation durable. Par ailleurs, les villes doivent créer des espaces propices au développement d'un véritable écosystème économique durable.

L'Europe demande aux villes d'inclure des critères de durabilité dans leurs appels d'offres. C'est dans ce contexte qu'elle a développé l'initiative « Green Public Procurement ». La ville doit stimuler la coopération entre les entreprises énergétiques, les développeurs technologiques, les coopératives, les start-ups et les institutions d'enseignement. À travers des projets pilotes, des tests et des expérimentations, les idées deviennent concrètes et compréhensibles, ce qui crée de la confiance tant chez les citoyens que chez les investisseurs.

Ces projets pilotes, qui ont été menés dans le cadre du programme Scalable Cities, sont des éléments essentiels de la ville climatiquement neutre de demain. Il s'agit maintenant d'éviter le « piège du pilote ». Pour concrétiser leur potentiel, les villes doivent aller au-delà de la simple expérimentation. Elles doivent développer des visions claires, stimuler le marché et connecter les acteurs. Ce n'est qu'en adoptant une approche intégrée, inclusive et financièrement viable que l'on pourra parvenir à des solutions évolutives capables de transformer réellement nos villes.

Quoi de neuf?